CDA-minister Hugo de Jonge van volksgezondheid wil ons twee weken opsluiten in ons eigen huis als we in contact zijn geweest met een corona patiënt. Hij heeft daarvoor de eufemistische term thuisquarantaine bedacht, maar het is natuurlijk niets anders dan gedwongen huisarrest. Dat kwam hem deze week – terecht – op een storm van kritiek te staan.
Want ziet u het voor zich? Als de GGD erachter kwam dat iemand die zelf positief getest was of die in aanraking was geweest met een covid19-patient zich niet aan de quarantaineplicht hield, moest dat in de ogen van deze blunderende minister worden gemeld bij de officier van justitie, die vervolgens de zaak aan een rechter moest voorleggen. Pas als een rechter zou vinden dat hier sprake is van ongeoorloofde overtreding van de quarantaineregels, kon een zware boete worden opgelegd.
Nog afgezien van de bewijsbaarheid van het misdrijf, denk ik niet dat het justitiële apparaat bereid is deze hete kolen voor Hugo de Jonge uit het vuur te halen. Ze hebben daar wel wat beters te doen dan een Covid-misdadiger op te pakken, ook al zou de wetgever hiermee instemmen. Hugo de Jonge moest zijn ondoordachte plannetje, onder druk van de meerderheid van de Tweede Kamer dan ook schielijk terugnemen “voor nadere uitwerking”, zoals dat in het Haagse jargon heet.
Dit voorval deed me onmiddellijk denken aan dit voorjaar, toen dezelfde minister zich vergaloppeerde met de mogelijke invoering van een corona-app binnen twee weken. De ict-community zou er via een open ontwikkelingsproces wel voor zorgen dat dat goed kwam. Een orkaan van kritiek zorgde ervoor dat de app er nog altijd niet is.
Een verklaring voor de iets te roekeloze dadendrang van deze minister is waarschijnlijk het feit dat hij niet alleen minister van volksgezondheid is, maar ook CDA-lijsttrekker. Bij het CDA stikken ze al geruime tijd bijkans van jaloezie, als ze de politieke peilingen bekijken. Premier Mark Rutte doet het fantastisch, terwijl het CDA het hooguit met de helft van het aantal zetels van de coalitiegenoot moet doen. Dat steekt heftig.
Naar verluidt is de plotselinge dadendrang van de minister bij coalitiepartner VVD volstrekt in het verkeerde keelgat geschoten. D66 mocht, zonder politieke gevolgen voor de coalitie zelfs openlijk tegen de voorstellen van de Hugo de Jonge zijn. De minister-president haastte zich dan ook deze hete aardappel bekwaam op het bordje van Hugo de Jonge te leggen.
Toch slaat de blunderende dadendrang van deze minister op de hele coalitie terug. De torenhoge peilingen van de VVD beginnen de laatste weken iets in te zakken. Dat had ook te maken met de fout die de minister-president afgelopen maand maakte door vanaf zijn vakantieadres op Facebook de bevolking op te roepen zich toch vooral aan de regels te houden. Dat werd alom als een wat laffe poging gezien om de dreigende tweede coronagolf tegen te houden.
De oppositie heeft de grijsgedraaide grammofoonplaat met de titel “Waar is de regie?” maar weer eens uit de kast getrokken, maar deze keer lijkt dat terecht. Mark Rutte heeft de neiging zijn ministers in hoge mate vrijheid te geven om hun beleid te maken, maar in geval van een crisis kan dat niet. Crisisbestrijding is in politiek Den Haag, net als een verkiezingscampagne, een militair geleide operatie, of hoort dat in elk geval te zijn.
Mark Rutte moet, als een echte generaal, de teugels weer stevig in handen nemen. Híj en alleen hij moet bepalen welke maatregelen wel en welke ook vooral niet worden genomen om deze epidemie van ongekende proporties te bestrijden. De premier zèlf moet het communicatiebeleid bepalen en dat niet aan de verschillende ministers overlaten. Het druist tegen zijn liberale inborst in om zo te werken. Maar als hij dat niet doet, konden de kiezers hem in maart weleens streng straffen.