Met stijgende verbazing heb ik deze week de ontwikkelingen rondom minister Ferd Grapperhaus gevolgd. Nadat ik het eerste beeld had gezien die een fotograaf had gemaakt van zijn bruiloftsfeest, dacht ik nog: niet handig, maar over tot de orde van de dag. Even voor de duidelijkheid: op die eerste foto zag je een groep mensen die overduidelijk te dicht bij elkaar stonden, maar ja, dacht ik: wie van u zonder zonde is, werpe de eerste steen.
Deze tekst uit het Bijbelboek Johannes was de basis van de oproep van premier Rutte aan de Tweede Kamer om mild en genadig te zijn ten opzichte van de minister van justitie. Ten slotte zondigen we allemaal weleens tegen de Coronaregels. Dus we moeten de minister die in de vreugde van zijn bruiloft het niet zo nauw nam met de regels, niet te hard vallen.
Toch ben ik gedurende de afgelopen dagen steeds minder mild geworden tegenover de minister. Hij bagatelliseerde aanvankelijk de gebeurtenissen. Bovendien ontkende zijn staatssecretaris, Ankie Broekers-Knol, dat er überhaupt iets was gebeurd dat tegen de Coronaregels was. En daarnaast heeft minister-president Mark Rutte hem moeten dwingen een excuusbrief te schrijven aan de Tweede Kamer, iets waarvoor hij aanvankelijk helemaal niets voelde.
Totdat de fotograaf de tweede serie foto’s openbaarde, waarop te zien was dat Grapperhaus zijn schoonmoeder knuffelde en allerlei andere mensen veel en veel te dicht bij elkaar waren. Toen kon de minister het niet meer verkleinen en kon zijn staatssecretaris (die optrad als ambtenaar van de burgerlijke stand) het niet meer ontkennen.
Let wel, we hebben het hier over de minister die jongeren, die illegale feestjes hielden in de privésfeer, ‘asociaal’ noemde. Die verantwoordelijk is voor het feit dat je bij overtreding van de regels wordt behandeld als een halve crimineel en een aantekening krijgt op je strafblad. Die er derhalve voor zorgt deze zogenaamde criminelen bepaalde banen niet meer kunnen krijgen.
Dat laatste is overigens al een tijdje onderwerp van politiek discours. Een meerderheid van de Tweede Kamer vond al dat het feit dat je een strafblad krijgt als je de coronaregels overtrad, te ver gaat. Maar het kabinet, bij monde van de minister van justitie, maar ook van de premier, verzette zich heftig tegen versoepeling van deze regels. Dat verzet is als gevolg van de losse omgangsvormen op het bruiloftsfeestje nu gebroken. Grapperhaus heeft de Kamer beloofd het op te zullen lossen.
Toch mocht Grapperhaus van een krappe meerderheid aanblijven als minister al heeft hij, ook in zijn eigen woorden, forse deuken opgelopen. Persoonlijk vind ik dat onbegrijpelijk. Van premier Rutte is bekend dat hij loyaal is tot op het bot aan ‘zijn’ mensen, ook al zijn het bewindslieden van zijn coalitiegenoten. Dat Rutte zelf Grapperhaus niet liet vallen is onverstandig, maar dat begrijp ik nog wel.
Maar dat het CDA zijn nu ernstig beschadigde eigen minister niet laat vallen is minder goed te begrijpen. Over twee weken, tijdens de laatste Politieke Beschouwingen van het kabinet Rutte-3, begint de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van maart volgend jaar. Die campagne moet het CDA in met een heftig gebutste minister van Justitie.
En dat in een periode dat het Covid-19 virus vermoedelijk nog ruimschoots zal rondwaren en een belangrijke rol gaat spelen in de verkiezingscampagne. Dan is een zo zwaar beschadigde minister van justitie met een geloofwaardigheidsprobleem meer dan een blok aan het been. Die kan je de verkiezingen kosten.