Een dikke honderd jaar geleden werd een felle strijd beslecht. Een strijd die decennialang gevoerd werd tussen christelijke partijen enerzijds en liberale partijen anderzijds. De inzet? Mogen christenen hun eigen scholen stichten en in standhouden, scholen die op dezelfde wijze door de overheid worden gesubsidieerd als openbare (lees: niet christelijke) scholen?
De liberale en linkse partijen, die toen nog tamelijk eensgezind waren, voelden daar eigenlijk niets voor. Onderwijs moest waardenvrij worden gegeven en als de christenen hun eigen waarden in de opvoeding wilden inbrengen, deden ze dat maar thuis. In elk geval niet in het door de staat bekostigde onderwijs.
Maar ja, zoals het in de politiek al sinds mensenheugenis gaat, de liberale partijen wilden ook iets, namelijk het algemeen kiesrecht. Nu zullen sommige mensen zeggen: waren we daar maar nooit aan begonnen. Maar toen wilden de progressievere krachten in ons land dat nu eenmaal en gelukkig de meesten nog steeds. Algemeen kiesrecht voor iedereen boven de 21 jaar, mannen en vrouwen, ongeacht afkomst, inkomen, intelligentie en noem maar op.
Christenen en Liberalen hadden elkaar dus nodig om te realiseren wat zij zo vurig wensten. Ze hadden elkaar nodig omdat voor beide wensen een wijziging van de Grondwet nodig was en dus een twee derde meerderheid in het parlement. En hoe gaat het dan vaak in de politiek, ook toen al: er werd aan handjeklap gedaan. Het algemeen kiesrecht kwam er evenals de vrijheid van onderwijs.
Sinds 1917 staat er dus in de Grondwet: Het Onderwijs is Voorwerp van Aanhoudende Zorg der Regering.
Zegt u dat wel buurvrouw, zou ik daarop zeggen. Daarover kan toch niet zoveel strijd gevoerd zijn?
Maar de Grondwet gaat verder: Het bijzonder algemeen vormend lager onderwijs, dat aan de bij de wet te stellen voorwaarden voldoet, wordt naar dezelfde maatstaf als het openbaar onderwijs uit de openbare kas bekostigd. En met het woordje ‘bijzonder’ wordt alle onderwijs bedoeld dat niet openbaar is. Dus zeg maar christelijke scholen, maar ook islamitische scholen.
Lange tijd was dit grondwetsartikel betrekkelijk onomstreden. Er was een soort gewapende vrede. Maar sinds enkele jaren begint de discussie over artikel 23 van de Grondwet weer felle discussies te veroorzaken. Niet in de laatste plaats door kritiek uit onder meer christelijke hoek op hetgeen er in Islamitische scholen gebeurt. Daar wordt haat zaaien gepredikt; daar wordt opgeroepen tot het doden van Geert Wilders. Daar worden christenen met honden vergeleken!
Maar ook het streng christelijk onderwijs wordt de laatste tijd af en toe onder vuur genomen. Het standpunt in streng christelijk Nederland over homoseksualiteit bijvoorbeeld, valt terecht bepaald niet in goede aarde bij de overgrote meerderheid van onze bevolking. Een standpunt dat overigens in extremo wordt gedeeld door de Moslimgemeenschap in ons land.
Eén van de ministers van onderwijs (we hebben er twee), Ary Slob van de ChristenUnie, gooide deze week olie op het vuur van deze discussie. En dat vuur laaide dan ook meteen fel op. Ouders wier kinderen op een reformatorische school zitten, moesten een intentieverklaring tegen homoseksualiteit tekenen. Iets waar zij terecht bezwaar tegen hadden. Maar Ary zou Ary niet zijn als hij het niet in duidelijke bewoordingen opnam voor de reformatorische scholen. De Grondwettelijke vrijheid van onderwijs, weet u nog?
Later probeerde Slob nog zijn woorden wat te verzachten door erop te wijzen dat de scholen natuurlijk wel moesten zorgen voor een veilig leerklimaat. Maar hoe kunnen homoseksuele leerlingen zich veilig voelen op een school waar hun seksuele geaardheid openlijk wordt veroordeeld?
Het bommetje ontplofte uiteindelijk midden in het gezicht van de minister. In de Ministerraad werden harde woorden gesproken. Slob had dit nooit mogen zeggen, want het druist in tegen het kabinetsbeleid. De andere minister van onderwijs, Ingrid van Engelshoven, haalde misschien nog wel het hardst uit naar haar collega: zij noemde de opvatting van Ary Slob in strijd met artikel 1 van de Grondwet, het non-discriminatie artikel.
Ary Slob kon niets anders meer doen dan afdruipen, met de staart tussen de benen. Hij gaf toe dat verklaringen tegen homoseksualiteit zoals die op sommige reformatorische scholen worden gevraagd van ouders, onwettig zijn. Het is een knieval die niet erg geloofwaardig is, want afgedwongen door collega’s in het kabinet en door de meerderheid van de Tweede Kamer.
Een lesje ‘vrijheid van onderwijs’ kreeg de minister deze week van de voorzitter van het Humanistisch Verbond, Boris van der Ham en acteur Tim Hofman. In een open brief schreven zij: Wij staan voor de vrijheid in onderwijs, Natuurlijk, je ouders kunnen je thuis (streng christelijke) opvattingen meegeven, maar school moet de vrijheid bieden om als leerling je eigen levensvisie te ontwikkelen. Het is de plek waar kinderen kunnen oefenen met democratische en universele grondwaarden en waar ze veilig zijn om zichzelf te zijn.
Het is te hopen dat de minister dat ter harte neemt.